Zoeken

Lissabon - Vlaardingen: Ninja H2 SX Supercharge trip

Ik heb reservado

29 maart 2018

Wakker worden bij dit uitzicht.. maar ja, daar deden we het voor.

Moet het hier zijn? Als ik arriveer op het aangegeven adres is het heel donker. Ik sta aan de poort van een oud stadje, Santo Domingo de Silos, maar zie nergens licht. Als ik nog eens goed om me heen kijk zie ik een vaag bekend silhouet en herken dat als de gevel van het hotel. Als ik parkeer gebeurt er nog steeds niks en pas als ik bijna bij de deur ben zie ik dat achterin de ruimte die blijkbaar de bar/eetzaal is, vaag een lichtje branden. Eindelijk ziet iemand me en doet de deur open zodat ik binnen kan. Het enige wat ik met mijn gebrek aan Spaans kan begrijpen uit zijn lichaamshouding is ‘wat moet je?’ en met mijn antwoord ‘Euh, ik heb reservado’ is het goed. Deur door, licht wordt aangeknipt en daar is dan de receptie. Iets zegt me dat dit niet het hoogseizoen is… Dit wordt nog eens versterkt door de ijzige kou die heerst op de slaapverdieping. Maar de verder bijzonder vriendelijke man weet het leed wat te verzachten door uit een andere kamer een tweede (!) verrijdbare radiator te toveren en die volle kracht aan te zetten. ‘Deze werkt net iets beter’. Dat het nog even duren kan voordat de kamer of ik opgewarmd zijn mag de pret niet drukken. Ik hoef nergens meer naartoe. Terug beneden vraag ik nog een pilsje en iets te eten. ‘Wil je een bocadillo met Jámon?’ Welja joh. Een Spaans ‘broodje ham’ is toch echt wat anders dan een Nederlandse. Hoewel de radiators hun uiterste best doen, hou ik de eerste paar uren nog maar even mijn thermokleding aan in bed.

Paarden en koeien

De volgende ochtend is de kamer opgewarmd tot menselijke temperaturen. Toch duurt het nog een poosje voordat ook de boiler doorheeft dat er gewerkt moet worden voor het douchewater. Beneden wachten een koffie en een cakeje uit cellofaan, buiten… wit. Het heeft gesneeuwd. ‘Weet je zeker dat je hier door wilt rijden?’ Ik moet wel. Dan volgt de slechtst Spaans gesproken conversatie, maar uiteindelijk weet ik toch kenbaar te maken dat ik onderweg ben naar huis. De tv die de hele tijd al aanstaat laat nog een weerkaart zien. Het vriest, dat wisten we al. Ik heb nu wél alle drie sets onderkleding aan en meer kan ik er niet aan doen. Lijf is goed geïsoleerd, tenen zijn sowieso koud en handen hebben elektrische hulp van de motor.

Als ik de ‘doorgaande’ bereik is de weg weer netjes schoon. Zie je nou wel. Dat gaat zo enkele kilometers door en opnieuw heb ik blijkbaar mijn pauzepunt strategisch gekozen, want het wordt direct supermooi, met een door dalen kronkelende weg. Het gaat alleen niet hard en dat vind ik wel een dingetje. Nog meerdere kilometers verder zie ik in de verte een oranje zwaailamp. Geen probleem, dat is een veeg/strooiwagen. Maar ik verlies ‘m uit het oog en als ik zo’n tien minuten later weer oog in oog kom met de zwaailamp, komt ie me tegemoet… Gelukkig blijkt het gewoon het eind van zijn wijk te zijn, maar met de motor door moeten rijden waar een strooiwagen omkeert is toch een dingetje.

Dit zie je niet vaak zo, 's zomersDe weg kronkelt verder en ik begin me toch voorzichtig af te vragen of dit wel een goed idee is als je haast hebt. Het is hier echt mooi en nog geen dag geleden heb ik zulke wegen gekruist met een brede smile. Ook bij minder dan supersonische snelheden is de Kawa een heerlijke machine. Já hij is zwaar, maar niet onhandelbaar. En je went er aan, net zoals je aan heel veel dingen wennen kunt. Hij doet me van tijd tot tijd nog wel denken aan bijvoorbeeld een VFR of ZZR. Waar de ZZR toch wel sportiever is, is de Z1000SX juist weer toeristischer. Dit is er zo supergoed tussen geplaatst. Voorlopig ben ik met dit superding nog steeds beneden peil aan het rijden. Ik kan zelfs met geen mogelijkheid de toegestane snelheid halen. Daar heb ik gister niet dat laatste stuk voor gereden. De weg is inmiddels wel vies en nattig aan het worden; het vriest hier tussen de bergen niet overal even hard en dat is te merken. De weg is nat en vies; niet goed voor mijn zelfvertrouwen. Zie ik daar nou een koe op de weg? Het blijkt de dapperste van de kudde te zijn, want om de hoek staat de rest. De kudde passeert, een paar kilometer verder zijn het ineens paarden. Dan schapen. En ik twijfel van tijd tot tijd of ik mijn voeten op de steuntjes moet houden of dat het niet beter is ze te laten zakken…. Het enige wat de Tomtom aangeeft is de afstand tot de volgende richtingsverandering. Dertig kilometer worden lopen langzaam af, om alleen maar te ontdekken dat ik in het volgende dorp ben aangekomen waar de teller opnieuw op vijfenveertig kilometer staat. Nog drie dorpjes later ben ik er klaar mee. Anderhalf tot twee uur verder en maar bizar weinig kilometer opgeschoten. Ik moet toch tanken, dan kan ik meteen de Tomtom instellen op ‘snelste weg’ en hopen.

Nee jongens, dit kan zo echt niet langer...

Eenmaal bij de beloofde pomp aangekomen, gebeurt er niks. Helm af, er komt al iemand aangelopen. ‘Joh, we zijn aan het bijvullen, dan kun je niet tanken. Duurt ongeveer een kwartiertje. Maar anders kun je wel doorrijden naar de volgende pomp, dat is ook een optie’. Ja maar waar is die pomp dan? En terwijl ik Tomtom raadpleeg om te zien wat de eerstvolgende op mijn route is en tegelijk mijn richting probeer te schatten, wordt al hulpvaardig uitgelegd wat waar is. ‘Als je die kant op rijdt is het ongeveer tien, elf kilometer. Die kant is veel verder en dan is er daar nog wel eentje, maar dat zou ik niet aanraden met de motor, dat is in de bergen. ‘Vriend…. daar kom ik dus net vandaan’ denk ik en kan een glimlach niet onderdrukken. Maar goed, in de tussentijd had ik de juiste al gevonden en vervolg mijn weg. Twaalf kilometer, benzine en een koffie verder maak ik nog een Facebook update en terwijl ik mijn jas weer aantrek, knik ik nog even naar de chauffeur van diezelfde pompwagen voordat de volgende etappe kan beginnen.

Juist ja... die moet in de was