Zoeken

Test: Triumph Speed Triple RS

Keuzestress

22 februari 2018

Het is altijd leuk om een nieuw circuit te mogen verkennen en Almeria is hoewel niet eens superlang, wel erg technisch. Kan begrijpen waarom onze nationale held Zeelenberg hier graag zijn cursussen geeft. Maar dan is het voor ons stervelingen wel een beetje, laten we zeggen intimiderend, om aan het eind van datzelfde rechte stuk bij de allereerste vrije ronde al zo knalhard voorbij gestoken te worden Snap best dat Tito Rabat hier bijna elke dag te vinden is. Als dit je achtertuin isdoor iemand in een Triumph overall die vervolgens maximaal dwars aanremt en verdwijnt nog voordat ik zelf klaar ben met remmen, terugschakelen en insturen. En niemand die dat gek vindt, want zo rijden ze allemaal en dan zijn onze voorrijders nog niet eens zelf aan het rijden. Die stoere promofilmpjes zijn dus alvast niet gelogen, kanonne wat gaat het er op.

Dat dit kan is dan weer te danken aan de ‘Track’ mode van het keuzemenu, dat nog net even meer vrijheid toelaat dan de overige keuzes, waaronder een gesplitst ABS. Die modus is samen met de ‘Rider’ modus, de persoonlijk volledig in te stellen modus dus, de enige die je niet zomaar kunt kiezen. Zijn Wet, Road en Sport naar eigen inzicht te allen tijde in te wisselen, moet je voor de andere twee bij stilstand hebben gekozen. Klein veiligheidsdingetje, Triumph kan het namelijk ook niet verkopen dat iemand per ongeluk eens nietsvermoedend met een motor wegrijdt waarvan het ABS of de tractiecontrole is uitgeschakeld.Zie trouwens geen verschil in mentaliteit bij onze 'TT voorrijders'. Dan doen we maar gewoon mee, toch? Niet dat het ons veel uitmaakt, dan doen we dat gewoon voordat we wegrijden, maar zeker op de weg staan we zodanig weinig stil dat eenmaal gekozen ook gekozen blijft. Niet gevreesd, er is nog genoeg over.

Zeker aan de linker stuurhelft is er een complete knoppenwinkel waar nog wel onderweg mee te spelen valt en de hoeveelheid opties is ongekend. Pal onder de richtingaanwijzers zit zelfs een volwaardige joystick die door de verschillende menu’s heen loopt, geassisteerd door de modeknop en de ‘home’ knop op de rechter stuurhelft. Een deel daarvan gaat over de gebruikelijke informatie als tripmeters, verbruikscijfers en temperatuur, daarnaast is er standaard de keus de lay-out van het gebodene op drie verschillende manieren te selecteren. En als je de RS hebt, via een extra selectie iets dieper in het menu, nog eens drie. Uiteraard in zwart óf wit. Je zou er haast keuzestress van krijgen. Maar uiteindelijk zal je net zoals wij toch kiezen voor een van deze opties en het daar bij laten. Het is maar net wat je voorkeur heeft. Sowieso is het altijd perfect afleesbaar, met -net als bij andere merken- een meekleurende toerenteller, die hoe hoger in toeren je komt. Steeds meer rood aangeeft. Toch geinig. En mocht je nog last hebben van reflectie, is het complete display ook nog eens kantelbaar voor optimaal zicht.

Eigenlijk is het pas in de laatste sessie dat ik me echt begin te verbazen over wat de motor allemaal hebben kan. Ik ben sowieso geen Koning Hellingshoek, al kan ik me wel enigszins staande houden, maar als de app die ik de sessie ervoor had aangezet al wist te melden dat ik zowel linksom als rechtsom de zestig graden had aangetikt en ik me deze sessie nóg eens weet te verbeteren, weet ik het zeker. Het circuit kent enkele lange doordraaiers waar je heel vloeiend de motor steeds een stukje platter kan leggen en ik had al gemerkt hier flink meer m’n kneesliders aan te spreken
RS, dus  Brembo M50 monoblocs en fraai instelbare radiale rempomp

De triple levert nu 150 pk. Kijk, dát begint ergens op te lijken. Quickshifter met autoblipper is standaard

Net als de Arrow einddempers en de Öhlins vering

Waar je de Speed Triple nog meer aan herkent? Nou, ehh
dan voor mij gebruikelijk. Die laatste sessie, als de baan eindelijk een beetje bekend wordt en ik niet meer verrast word door de blinde bochten die hier en daar ook liggen, ga ik er ook maar eens voor zitten ook. M’n sliders beginnen herrie te maken, iets wat ik anders ook nooit opmerk, en ook mijn laarzen beginnen het spelletje mee te spelen tot het punt dat zelfs de zijkant van m’n voet, dus het leer zelf, over het asfalt schraapt. Tamelijk serieus veegwerk zogezegd, waarbij de motor nog altijd niks dan alleen de banden aan de weg zet. Ook de andere motoren in de pitbox vertonen opvallend weinig schade aan voetsteunen, rem- of schakelpookjes of de zijstandaard. Indrukwekkend spul. En als je je realiseert dat de motor dit alles ook zónder stuurdemper doet is het helemaal een mooi verhaal.

Nou kun je zeggen ‘op dat punt heb je ook helemaal geen stuurdemper nodig’ en dat klopt ook wel, maar ook bij aanremmen of omgooien in de chicane blijft de motor perfect doen wat je ‘m vertelt. Het wordt wel speels en onder volle acceleratie, al dan niet onder hellingshoek, wordt de voorkant wel bijzonder licht, maar het wordt nooit echt eng. Ook op de weg niet, als we dan toch weer terugkeren naar meer aardse omstandigheden. Tenminste, als je deze wegen zo mag noemen. Maar we hebben het nog steeds over een naked bike met bijbehorend breed stuur en dito gevoeligheid voor invloeden van buitenaf. Knap, want de motor is allesbehalve conservatief qua geometrie. Omgooien, insturen en corrigeren gebeuren allemaal super intuïtief en zonder moeite. Ik hoorde sommige collega’s zelfs spreken over ‘in de bocht vallen’. Ik bedoel maar.